Op mijn achtste verjaardag kreeg ik mijn eerste model. Het was een supermarine Spitfires MK.1 op een schaal van 1:48 en na het in elkaar zetten kon ik die nog beschilderen met camouflagekleuren. Op het voortgezet onderwijs ontdekte ik hele andere modellen; deze hadden altijd lange benen en lang haar. En als die modellen niet in een catalogus stonden, dan liepen ze wel op een of andere catwalk in bikini of in veel te dure kleding die niemand wilde kopen.
Een aantal jaren daarna wist ik het zeker, mijn model moest sportief zijn, met glimmende velgen en een flink aantal PK’s.
Nu ik nog wat meer heb opgelet tijdens opleidingen en studie kom ik tot een iets meer abstracte definitie. Vrij vertaald is een model: ‘een vereenvoudiging van de werkelijkheid’. Daarbovenop kan een model een werkelijkheid beschrijven en begrijpbaar maken. Een model moet de werkelijkheid dus op een eenvoudige manier beschrijven, zodat we de werkelijkheid beter kunnen begrijpen.
Een model is dus met name bedoeld om iets ingewikkelds op een simpele manier uit te leggen en daarbij heeft dan ieder model een eigen doelstelling en blikveld!
Nooit volledig
Het is dus belangrijk om te beseffen, dat een model nooit volledig is. Pas op, dat je het model dus ook nooit als 'waarheid' poneert, want er zijn altijd zaken die gemist worden. Het toetsen en bijstellen van een model is namelijk een belangrijk onderdeel om goed met een model te kunnen (blijven) werken. Dit wil nog wel eens vergeten worden.
Sommige modellen hebben, naast vereenvoudiging van de werkelijkheid een meer commerciële insteek. Voortschrijdend inzicht is natuurlijk prima, maar oude wijn in nieuwe zakken is ook vaak aan de orde.
Veelal gaat de aanpassing van een model gepaard met nieuwe termen die weer meer sexy klinken en beter aansluiten bij de huidige beleving in de maatschappij.
Modellen gaan vaak gepaard met een werkwijze om met het model verbeteracties in gang te zetten. Het in kaart brengen van de huidige situatie en de toekomstige situatie en dan is het de kunst om het pad daartussen te schetsen. Dit pad, de werkwijze om de verbeteringen of het herziene inzicht, te realiseren in de praktijk.
Oude wijn in nieuwe zakken?
Inmiddels, als modellen-fetisjist, is het de kunst om met meerdere modellen een meer totaalbeeld van de werkelijkheid af te dekken. Dit gaat veelal gepaard met de vergelijking van appels met peren, dus is nog niet zo eenvoudig. Toch is het nodig om vanuit meerdere blikvelden de werkelijkheid te beschouwen om een goed beeld te krijgen van die werkelijkheid. Met de kennis en ervaring die door de jaren is opgebouwd kan er steeds meer een 'satéprikker' door de modellen gehaald worden. Dit is de kunst om de modellen aan elkaar te relateren en samen te gebruiken. De neiging is dan vaak groot om weer een eigen model en een eigen werkelijkheid te creëren.
Zo verschijnen er laatste jaren veel boeken met nieuwe modellen en aanpakken. Toch kom ik zelf al snel weer terug bij de 'oude modellen' van onder meer Porter, Galbraith, Mintberg, Kotler of Hersey & Blancard voor organisatiekunde en aanverwante aandachtsgebieden.
Normatief?
Daarnaast hebben we in onze praktijk vaak normatieve modellen. Denk aan ISO normen of het Cobit model. Soms zeer uitgebreid en diepgaand tot het detail waarop er een oordeel geveld kan worden over een bepaalde situatie; goed of fout is hier dan meestal het oordeel.
De vraag is echter of, gezien 'de vereenvoudiging van de werkelijkheid', je dan wel compleet bent in het oordeel. Vandaar dat een model altijd als dusdanig beschouwd moet worden en je je eigen brein nog steeds moet pijnigen bij de toepassing van een bepaald model.
Het blijft dus altijd de vraag in hoeverre een bepaald model geschikt is voor een bepaalde situatie. Onze ervaring is dat dit nooit voor de volle 100% is. Dat maakt het toepassen (en bijstellen) van modellen dan ook een wetenschap.
Dan rijst natuurlijk de vraag: kun je cherrypicking doen uit een model?
Cherrypicking
In onze ogen dus wel, als je daar maar goed over nadenkt en beseft dat je 'het wiel dat is uitgevonden', gaat aanpassen met mogelijke gevolgen. Deze gevolgen zullen dus onderzocht moeten worden alvorens een model te versimpelen. Bij versimpeling zal er nog een verdere vereenvoudiging van de werkelijkheid plaatsvinden.
Dat kan natuurlijk ook voordelen hebben! Zo zijn er vele hele complexe modellen, waar je toch enige tijd op moet studeren en een paar keer moet hebben toegepast om te beseffen wat er kan worden weggelaten met besef van de
consequenties ervan. Is zo'n complex model dan wel een goed model kun je je afvragen...
Je zou kunnen stellen dat een goed model aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Een goed model …
- heeft een concreet doel en aandachtsgebied;
- is overzichtelijk en inzichtelijk (bevat maximaal 8 hoofdstappen of entiteiten);
- geeft een eenvoudiger beeld van de werkelijkheid;
- ondersteunt bij het toelichten van een ingewikkelde werkelijkheid;
- geeft een eenduidige terminologie om te communiceren;
- heeft voldoende draagvlak.
Modellen hebben een soort bemiddelende rol tussen theorie en praktijk; de praktijk is in werkelijkheid altijd weerbarstiger.
Dus …
Modellen helpen je om verder te komen!
Maar blijf nadenken en bekijk de te modelleren uitdaging van verschillende kanten (wellicht met inzet van andere modellen). Daarbij moet je blijven beseffen, dat je nooit een totaalbeeld van die werkelijkheid hebt, maar altijd een versimpeling...
Louis van Hemmen | https://www.linkedin.com/in/louisvanhemmen/
Universitair Docent, extern adviseur, auteur en Gildelid bij Gilde van Adviseurs
Tevens initiatiefnemer BitAll b.v. met aandachtsgebied Business IT alignment, informatiemanagement en contractmanagement
Wim Pauw | http://linkedin.com/in/wimpauw
Universitair Docent, trainer, adviseur en partner bij Gilde van Adviseurs